Waarom blanken ons niet begrijpen.
Indianen worden steeds mondiger en kunnen steeds beter formuleren wat hun waarden zijn en waarin die verschillen met die van de blanken. Indianen zijn altijd vrij geweest, blanken zetten overal hekken om. Bovendien moet er altijd iemand de baas zijn. Dat is bij indianen anders geregeld. Nico Prins heeft de verschillen op een rijtje gezet.
Beelden van een niet verdwenen volk is de titel van een nieuw verschenen boek. Het is dus klaarblijkelijk niet gelukt om Indianen te laten assimileren in de grote Amerikaanse smeltkroes. Het Amerikaanse volk is natuurlijk een mengelmoes van allerlei Europese en Aziatische immigranten die overal vandaan kwamen, allemaal met dezelfde droom naar het land van 1001 kansen en mogelijkheden. De Indianen stonden in eerste instantie een beetje in de weg. Om ruimte te maken voor de nieuwbakken bewoners van het continent dat door de Indianen ook wel Turtle Island wordt genoemd, werden daarom velen vermoord of ze stierven vanzelf de dievemoord door de ziektes die door de immigranten werden meegebracht. Om de rest weg te moffelen bedacht de Amerikaanse regering allerlei listen, want de opzet was om wat er nog leefde te laten opgaan in de Amerikaanse samenleving. We kennen bijna allemaal wel verhalen van de kostscholen, waar men trachtte de Indiaan uit het kind te halen en ze zo een waardevol lid te laten worden van de Amerikaanse samenleving. Of ze moesten maar boer worden en cultuurgewassen gaan verbouwen op de arme grond van de reservaten die ze toegewezen kregen.
Dat is allemaal mislukt. Ze zijn bijna uitgemoord maar niet helemaal, de nieuwe bewoners van het continent zijn er niet in geslaagd om de Indianen te laten verdwijnen. Op dit moment is het één van de hardst groeiende volken ter wereld. Daarnaast blijven ze vasthouden aan hun eigen identiteit of aan wat daar nog van over is, want veel kennis is verloren gegaan. De reden waarom ze dit vol kunnen houden, ondanks dat ze nog steeds getreiterd, gekleineerd en bijzonder slecht behandeld worden, wordt duidelijker als we kijken naar het verschil tussen de culturen van de oorspronkelijke bewoners van het continent en de nieuwkomers.
Onderstaand verhaal is een stuk uit een interview. Het gaat over blanken en waarom zij Indianen niet begrijpen. In dit geval laten we een Indiaan aan het woord.
“Ik denk dat ik weet hoe dat komt dat de blanken ons niet begrijpen. Ik denk dat het komt omdat vrijheid het belangrijkste is voor blanken. Het belangrijkste voor ons is eer.
Dat is ook de reden waarom blanken meer naar zwarte mensen luisteren dan naar indianen. De zwarten wilden ook vrijheid, net als de blanken. En aangezien de blanken de zwarten hun vrijheid hebben ontnomen voelen zij zich schuldig tegenover hen.
Maar de indiaan is altijd vrij geweest. Wij zijn altijd vrijer geweest dan de blanken, vrijer zelfs dan de eerste blanken die naar hier kwamen op zoek naar vrijheid. Toen jullie naar onze kusten kwamen, droegen jullie mensen kleren gemaakt van zware riemen, kettingen en ijzer. Onze mensen droegen niets van dat alles, maar jullie zeiden dat jullie ons vrijheid zouden brengen.
In de blanke wereld ligt alle macht aan de top. Als iemand aan de top komt, krijgt hij de macht jou je vrijheid te ontnemen. Toen de blanke mensen voor het eerst naar ons land kwamen, probeerden zij te ontkomen aan de mensen aan de top. Maar ze dachten nog hetzelfde. En al gauw waren er in het nieuwe land nieuwe mensen aan de top. Zo hebben jullie nou eenmaal geleerd om te denken.
In jullie kerken staat er iemand aan het hoofd, zo ook op jullie scholen, in jullie regeringen en in jullie bedrijven. Er is altijd iemand aan de top en die persoon heeft het recht om te zeggen of je goed of slecht bent. Ze bezitten je. Geen wonder dat de Amerikanen zich altijd zo druk maken over vrijheid. Jullie hebben er zo weinig van. Als je het niet beschermt, neemt iemand het van je af. Je moet het iedere seconde bewaken, zoals een hond een bot bewaakt.
Toen de blanke met ons te maken kreeg, konden zij onze manier van leven niet begrijpen. Jullie wilden degene vinden die aan het hoofd stond. Jullie wilden onze grenzen weten: hoe ver ons land zich uitstrekte en hoe ver de macht van onze regering ging. Jullie wereld bestond uit kooien en jullie dachten dat het bij ons ook zo was. Ondanks dat jullie een hekel hadden aan jullie kooien, geloofden jullie er heilig in. Zij bakenden jullie wereld af en jullie hadden ze nodig om die van ons af te bakenen. Onze ouderen merkten dat al direct. Zij zeiden dat blanke mensen leefden in een wereld van kooien en dat als wij niet zouden oppassen wij ook in een wereld moesten leven van kooien.
Dus wij begonnen het te bestuderen en inderdaad, alles zag eruit als kooien. Jullie kleren zaten als een kooi om je heen. Jullie huizen zagen eruit als kooien. Jullie zetten hekken om jullie tuinen, zodat ze eruitzagen als kooien. Alles was een kooi, jullie veranderden het hele land in allemaal kooien, grote en kleine vierkantjes. Toen jullie al die kooien gemaakt hadden stelden jullie een regering aan om al die kooien te beschermen. En die regering was één en al kooi, allemaal wetten en regels die vertelden wat jullie niet mochten doen. De enige vrijheid die jullie hadden was in je eigen kooi.
Toch gingen jullie je afvragen waarom jullie niet gelukkig waren en je niet vrij voelden. Jullie maakten eerst zelf al die kooien en daarna vroegen jullie je nog af waarom jullie niet vrij waren. Wij hebben nooit zo gedacht. Iedereen was vrij. Wij maakten geen kooien van wetten of van land. Wij geloofden in eer.
In onze ogen waren de blanken net blinden die probeerden te lopen. Hij wist pas dat hij op de verkeerde weg was als hij tegen de grenzen van zijn kooi aanstootte. Onze leidraad zat van binnen, niet van buiten. Hij werd gevormd door onze eer. Voor ons was belangrijker te weten wat goed was dan wat verkeerd was.
Wij keken naar de dieren en zagen wat goed was. We zagen hoe het hert sterkere dieren om de tuin leidde en hoe de beer haar jongen sterk maken door ze genadeloos met haar mee te laten rennen. We zagen hoe de bizon stil bleef staan om te kijken tot hij begreep. Wij zagen dat ieder dier zijn eigen wijsheid had en wij probeerden dat te leren. Wij keken naar hen om te zien hoe zij zich redden en hoe zij hun jongen grootbrachten Dan deden we ze na. We keken niet naar wat verkeerd was. In plaats daarvan zochten we naar wat goed was.
Het was deze zoektocht die ons op het goede pad hield, niet de regels en de hekken. Wij wilden eer voor onszelf en voor onze familie. Wij wilden dat anderen zouden zeggen: hij is een goed man. Hij is zo moedig als een beer of zo schoon als en vos. Wij hadden alle vrijheid, dus die streefden we niet na en eer was een plicht. De man die vrijheid nastreefde vluchtte alleen maar weg van zijn plicht en was dus een zwakkeling. Het enige moment dat vrijheid belangrijk is, is als anderen proberen je vast te ketenen. Wij hadden geen kettingen dus wij hadden geen vrijheid nodig.
De wereld die de blanken brachten zag alles in termen van vrijheid, maar wij hebben altijd al onze vrijheid gehad dus jullie hadden ons niets van waarde te bieden. Het enige wat de blanken konden doen was ons onze vrijheid te ontnemen en dan aan ons teruggeven als we in kooien zouden leven. Dat hebben jullie gedaan toen jullie ons het land afnamen en het ons probeerden terug te geven in kavels. Jullie namen al de Indiaanse gronden en gaven het ons in vierkante stukken terug en zeiden: nu hebben jullie de vrijheid om boer te worden en vee te houden. Wij wilden dat helemaal niet! We waren boer geweest als dat nodig was…… maar we wilden niet verteld worden dat we boer moesten worden.
Toen we geen boerenbedrijven wilden beginnen werden jullie kwaad. Jullie konden het niet begrijpen. “We hebben jullie de vrijheid gegeven om je eigen grond te bezitten en boer te worden,” zeiden jullie, “En jullie doen niets!”
In onze ogen hadden jullie ons alleen maar onze eigen kooi gegeven.
Als je een dier uit het bos of van de prairie weghaalt en hem in een hok achter een hek zet, geef je hem dan zijn vrijheid? Nee, je ontneemt hem daarmee zijn eer, want als hij het accepteert is hij niet langer vrij. Toch is dit wat jullie met ons hebben gedaan.
“Accepteer deze kooi of je wordt vermoord.” zeiden ze tegen ons.
Jullie ontnamen ons onze eer en gaven ons jullie vrijheid. En jullie weten zelf dat dat helemaal geen vrijheid is. Het is alleen maar vrijheid om in je eigen gesloten kooi te leven.
Ik zal je vertellen wat ik denk. Blanken zijn jaloers op ons. Als het niet aan jullie geloof had gelegen hadden jullie vanaf het moment dat jullie hier kwamen net zo geleefd als wij. Jullie wisten dat we gelijk hadden. Jullie begonnen onze kleren te dragen. Jullie leerden net zo te jagen als wij. Toen jullie tegen de Engelsen streden, vochten jullie zelfs net als wij. Jullie kwamen naar dit land omdat jullie net zo wilden zijn als wij. Maar toen jullie kwamen werden jullie bang en hebben jullie dezelfde kooien gebouwd als waarvoor jullie waren weggevlucht. Als jullie naar ons hadden geluisterd in plaats van te proberen ons te bekeren of te vermoorden, dan was dit een ander land geweest.
Ik denk dat ik ook moet spreken over jullie manier van praten, over jullie gebruik van woorden. Dat is ook iets wat mij dwars zit. Dat heb ik ook gehoord van onze ouderen. Zij spraken slecht of helemaal niet de taal van de blanken. Met elkaar praten was voor iedereen moeilijk. Kan jij in die andere taal zeggen wat je wil zeggen? Nee, als je geluk hebt kan je dingen op een simpele manier zeggen en dan is het waarschijnlijk nog fout ook.
Wij moesten contracten lezen in een taal die niet de onze was. Als we het niet begrepen ging iemand die we niet vertrouwden vertellen wat er die contracten stond. Zo ging het met de verdragen. Het waren papieren, geschreven in een taal die we niet begrepen en voorgelezen door mensen die we niet vertrouwden. Vervolgens werden ze ondertekend door Indianen die waren omgekocht om ze te tekenen of misschien werden ze wel bedreigd als ze het niet zouden doen. Als er dan iets in stond waar de Indianen werkelijk iets aan hadden, werd dat veranderd door advocaten van de regering, of er kwam een rechtszaak van en gaven de rechters van de regering er elke betekenis aan die de regering maar wilde.
Ik denk dat de meeste Amerikanen wel begrijpen dat de gang van zaken rond de verdragen met de indianen onrechtvaardig is geweest. Begrijpen misschien wel, maar ze doen er niets aan. Maar dat zijn niet degenen over wie ik het wil hebben. Zij zijn als de grote beer die ons aanvalt. Iedereen kan het zien. Ik wil het hebben over de slangen.
Toen ik opgroeide sprak ik de taal van mijn volk. Pas op school moest ik Engels leren spreken. Ze lieten ons als soldaatjes de klas in marcheren en begonnen Engels te praten, dus we moesten het wel leren. Ik weet nog hoe grappig het klonk toen ik het voor het eerst hoorde. Er waren zoveel woorden. De schooljuffrouw kon wel een uur achter elkaar doorpraten zonder ook maar één moment te stoppen. Ze kon praten over van alles. Ze hoefde haar handen niet eens te bewegen. Ze praatte alleen maar. Soms zat ik naar haar te kijken, alleen maar om de woorden te kunnen zien die zij sprak. Een andere jongen zei eens tegen me dat zij volgens hem op een dag zoveel woorden had gesproken als er sterren aan de hemel staan. Ik ben dat nooit vergeten.
Toen ik Engels leerde realiseerde ik me dat het een truc was. Je kon het gebruiken om dezelfde dingen op honderd verschillende manieren te vertellen. Voor ons was het belangrijk iets op de beste manier te zeggen. Nog steeds als ik blanken zie praten kan ik versteld staan van al die woorden die ze gebruiken. Soms zeggen ze precies hetzelfde keer op keer op keer opnieuw, steeds op een andere manier. Ze zijn net als een jager die als een gek door het bos loopt in de hoop ergens tegenaan te rennen in plaats van rustig te blijven wachten tot hij het kan vangen.
Over het algemeen vind ik het niet erg. Maar ik vind het wel erg als het wordt gebruikt om ons en andere mensen te kwetsen. Nu ga ik je een paar dingen vertellen die kwetsen alleen al door de manier waarop mensen ze zeggen.
Het eerste gaat over de veldslagen. Altijd als de blanke wonnen, was het een overwinning. Als wij wonnen was het een bloedbad. Wat is het verschil?? Er lagen lichamen op de grond en kinderen raakten hun ouders kwijt, of het nou lichamen van indianen waren of van blanken. Maar de blanken gebruikten hun taal om hun doden goed te maken en onze doden slecht. Zij “wonnen” en wij “richtten een bloedbad aan.” Bij een bloedbad denk ik aan dode vrouwen en baby’s van wie de keel is doorgesneden. Wat dat aangaat hebben de blanken meer bloedbaden aangericht dan wij. Maar ik heb nog bijna niemand ooit horen praten over de blanke bloedbaden. Ik heb er een hekel aan dat mensen dat woord alleen gebruiken voor het doden wat wij hebben gedaan. Het maakt dat ons doden gruwelijker lijkt als dat van jullie.
Dan is er nog één: opstand. Jullie gebruiken dat woord voor de momenten waarop onze mensen niet meer konden verdragen wat hun werd aangedaan en probeerden hun recht te halen. Jullie zouden dan jullie Amerikaanse revolutie ook een opstand kunnen noemen. Maar dat doen jullie niet. Waarom niet? Er was een regering die jullie je vrijheid ontnam en je kwam ertegen in opstand. Maar jullie noemden dat een revolutie alsof de wereld in iets beters veranderde.
Toen wij het deden werd het een opstand genoemd, alsof alles daarvoor rustig en ordelijk verliep tot wij in opstand kwamen. Tja misschien moeten we het omdraaien en de tijd daarvoor en daarna onderdrukking noemen want onze ervaring was dat we voortdurend werden onderdrukt. Ik zou het een stuk beter vinden als er in de geschiedenisboeken stond: “toen werden de indianen weer onderdrukt”. En niet: “toen kwamen de indianen weer in opstand.” het zou de waarheid beter weergeven.
Zie je, zo is de Engelse taal tegen ons gebruikt. Het is net een wapen dat jullie tegen ons gebruiken als jullie geen geweren meer inzetten. En wat dacht je van het oorlogspad. Toen jullie je tegen ons keerden, vormden jullie een leger. Toen wij terugvochten om onze families en kinderen te beschermen, gingen we op oorlogspad. Ik heb nog niet eens over de woorden bloeddorstig en barbaars
Maar dit zijn dingen uit het verleden en jij denkt waarschijnlijk dat het nu allemaal anders is. Nou, dat is dus mooi niet zo. Mijn achterkleinzoon vertelde me een keer dat ze op school met geschiedenis bezig waren met de frontier, de grens van de kolonialisten. Ik vroeg hem wat dat dan was. Hij vertelde me dat daar de beschaving ophield. Ik had bijna gezegd dat hij niet meer naar die school terug mocht.
Moet je voorstellen, ze leerden hem dat er alleen tot dat punt waar de blanke was gekomen, beschaving was. Dat betekent dat alles aan de ander kant van die lijn onbeschaafd was. Nou, aan de andere kant van de lijn zaten wij. Wij hadden ook regeringen en wetten. Onze mensen gedroegen zich beschaafder als de mensen die onze gebieden binnenkwamen. Wij dachten dat we minstens zo beschaafd waren als de blanken. Maar daar komt mijn achterkleinzoon uit school met een verhaal over de frontier en de beschaving. Alsof we niet bestaan.
Iedere keer als jullie over de frontier praten, zeggen jullie dat wij er niet toe doen. Ik heb het woord opgezocht: het betekent de grens tussen het bekende en het onbekende. Altijd als jullie dat woord gebruiken zeggen jullie dat onze mensen deel uitmaken van het onbekende. Jullie leren jullie en onze kinderen een geschiedenis die zegt dat de indianen deel uitmaakten van een grote en gevaarlijke en lege ruimte aan de ene kant van de lijn, met aan de andere kant van de lijn de mensen die wetten hadden en cultuur. Het was alsof er wilde katten waren en giftige slangen en indianen, en dat die allemaal hetzelfde waren: iets onbekends dat het land gevaarlijk maakte.
Zie je, dit maakt allemaal onderdeel uit van het grote verhaal dat jullie niet eens zien. Jullie geven les op school over de frontier. Jullie praten over de wildernis en vertellen hoe leeg het land was, ook al was het land in onze ogen altijd vol. Jullie praten over beschaving alsof wij geen beschaving hadden, alleen omdat wij geen grote stoelen en houten kasten op een kar door de woestijn probeerden te slepen.
Zoals jullie het op school voorstellen, is de geschiedenis van Amerika begonnen op het moment dat er een paar schepen in Massachusetts en Virginia aankwamen. De mensen van die schepen kwamen eraf en moesten zich een weg banen door een groot, leeg land vol gevaren. Toen ze deze vlakte bereikten, trokken ze met hun treinwagens door de bergen en de woestijn, als klein stroompjes die zich een weg snijden door de aardbodem. Toen zij de overkant bereikt hadden, volgden er meer. Er werden langs de route dingen gebouwd, en het was alsof die kleine stroompjes mensen veranderden in grote rivieren vol mensen die doorstroomden naar Californië en Oregon en Washington. Het was alsof die ruimtes leeg waren en jullie die opvulden. En de geschiedenis is het verhaal over hoe jullie dat deden en wat er gebeurde terwijl jullie er mee bezig waren.
Je kunt wel zeggen dat jij niet zo denkt, maar dat doe je wel. Ik kijk naar de geschiedenisboeken van de kinderen. Zij leren net zo naar het verleden te kijken zoals de blanken. Zij leren naar dit land kijken alsof zij zelf op die boten hebben gezeten of in die huifkarren. Zo is het voor ons niet geweest. Voor ons was dit een groot land waar overal mensen woonden. Toen landden er een paar mensen op de kust in het oosten, terwijl anderen oprukten vanuit het zuiden. Ze begonnen ons weg te duwen. Toen kamen er nog anderen vanuit het noorden de rivieren afzakken. Al die mensen vochten met elkaar. Ze wilden allemaal iets van ons: bont, goud en land. Ze namen het van ons af of dwongen ons het te verkopen. Allemaal hadden ze wapens. Allemaal probeerden ze ons te doden als we niet geloofden dat God een man was die Jezus heette en die aan de andere kant van het grote water in de woestijn had geleefd. Ze lieten ons niet met rust.
Al gauw vestigde zich ergens in het oosten een regering en die zeiden dat al het land van hen was. Niet alleen waar zij zelf woonden, maar overal waar ze waren geweest of waar ze maar van hadden gehoord. Als een van hun mensen ergens heen ging en daar een vlag in de grond zette, dan zeiden zij dat alles tussen die vlag en waar zij begonnen waren van hen was. Ze begonnen ons steeds verder terug te dringen en wij kwamen steeds dichter op elkaar te zitten. Wij hadden altijd vreedzaam naast elkaar gewoond en elkaar met rust gelaten, maar nu moesten we met elkaar vechten om de jachtgebieden.
We moesten met de blanken onderhandelen of anders met hen vechten. Er was niet genoeg voedsel. Alles liep in het honderd. We verloren de grond waarin onze voorvaderen liggen begraven. We werden weggedrukt op kleine stukjes grond we waren net vissen die altijd in de zee hadden gezwommen en nu in kleine vijvertjes werden gestopt.
Zie je, voor ons gaat de Amerikaanse geschiedenis erover hoe de grote zee veranderde in kleine vijvertjes en of die vijvertjes van ons af zouden worden gepakt of niet. Zij gaat helemaal niet over dertien kolonies en een stel huifkarren die naar het westen trekken Ons land werd ons van alle kanten afgepakt. Wij kunnen naar dezelfde cijfers kijken als jullie, alleen voor ons betekenen ze heel iets anders. Jullie bouwen je geschiedenis op woorden als frontier en beschaving, en die woorden zijn niet anders dan jullie ideeën vervat in kleine vormpjes die jullie in zinnen kunnen gebruiken. De grote ideeën die erachter zitten zijn de wapens die ons ons verleden ontnemen. Ik denk dat op dit punt tussen onze volken veel is misgegaan. Wij zagen niet de grote ideeën achter de woorden die jullie gebruikten, wij zagen niet in dat jullie alles een naam moeten geven om het te laten bestaan, en dat de naam die jullie ergens aan gaven, bepaalde wat het was. Jullie noemden ons wilden, dat maakte ons tot wilden. Jullie noemde de plek waar wij leefden de wildernis, dus dat maakte die plek wild en gevaarlijk. Zonder het zelf te weten, maakten jullie ons met je woorden tot degenen die we in jullie ogen zijn. Jullie doen dat nog steeds en jullie weten niet eens dat het nog steeds gebeurt.
Ik hoop dat jullie voorzichtiger leren zijn met jullie woorden. Onze kinderen kennen de oude taal niet zo goed, dus het is jullie Engels waarmee zij de wereld krijgen aangereikt. Op dit moment zijn sommige ideeën achter jullie woorden verkeerd. Zij reiken jullie kinderen en onze kinderen de wereld op een verkeerde manier aan.
Er was eens een oude man die mij als jongen eens vertelde dat ik naar woorden moest kijken als naar mooie stenen. Hij zei dat ik ze stuk voor stuk moest oppakken en er van alle kanten naar moest kijken voor ik ze gebruikte. Dan zou ik ze respecteren.
Ik denk dat dat een goed advies was. Jullie hebben zoveel woorden dat jullie ze niet voldoende respecteren. Er is altijd nog weer een ander woord, dus jullie strooien er maar wat mee in het rond zonder na te denken. Ik denk dat jullie voorzichtiger moeten zijn. Woorden zijn als stenen. Ook al zijn ze mooi, als je ze van je afgooit zonder na te denken, kun je er iemand mee bezeren.
Wij houden van stilte. We zijn er niet bang voor. Stilte is voor ons zelfs krachtiger dan woorden. Onze oudsten zijn getraind in de manieren van stilte en hebben deze kennis aan ons overgedragen. Observeer, luister, en dan handelen, zouden ze ons vertellen. Dat was de manier van leven.
Bij blanken is het precies het tegenovergestelde. Je leert door te praten. Je beloont de kinderen die het meest op school praten. In jullie feesten proberen jullie allemaal tegelijkertijd te praten. In je werk heb je altijd vergaderingen waarin iedereen iedereen onderbreekt en allemaal vijf, tien of honderd keer praat. En dat noem je ‘een probleem oplossen’. Als je in een kamer bent en er is stilte, word je nerveus. Je moet de ruimte vullen met geluiden. Dus je praat dwangmatig, zelfs voordat je weet wat je gaat zeggen.
Blanken praten graag. Ze staan de ander zelfs niet toe een zin af te maken. Ze onderbreken altijd. Voor ons Indianen lijkt dit op slechte manieren of zelfs domheid. Als je begint te praten, ga ik je niet onderbreken. Ik zal luisteren. Misschien stop ik met luisteren als ik het niet leuk vind wat je zegt, maar ik zal je niet onderbreken.
Als je klaar bent met praten, zal ik een beslissing nemen over wat je zei, maar ik zal je niet vertellen dat ik het niet eens ben tenzij het belangrijk is. Anders blijf ik gewoon stil en ga ik weg. Je hebt me alles verteld wat ik moet weten. Er valt niets meer te zeggen. Maar dit is niet genoeg voor de meerderheid van de blanken.
Mensen moeten hun woorden als zaden beschouwen. Ze moeten ze zaaien en dan in stilte laten groeien. Onze oudsten leerden ons dat de aarde altijd tegen ons praat, maar we moeten zwijgen om haar te horen.
Naast de onze zijn er veel stemmen, heel veel stemmen die ons veel te vertellen hebben.”